Vraagt u zich wel eens af wat dat nu weer voor een wilde plant of onkruid is, in de tuin of de berm of ergens tussen het gras in het park in Nieuwegein? Of wat dat voor een paddenstoel is? Of wat daar nu weer kruipt of vliegt, soms zelfs in huis?

De Nieuwegeinse natuurliefhebber Udo Tenge beschrijft iedere week een plantje, zwammetje of beestje dat u ergens kunt tegenkomen. Ook heeft hij een eigen website. Vraagt u zich wel eens af wat dat nu weer voor een wilde plant of onkruid is, in de tuin of de berm of ergens tussen het gras in het park in Nieuwegein? Of wat dat voor een paddenstoel is? Of wat daar nu weer kruipt of vliegt, soms zelfs in huis?

‘Vliegen in Nieuwegein – roofvliegen’ aldus Udo Tenge deze week.

Udo: ‘De meest in Nieuwegein voorkomende insecten zouden vliegen kunnen zijn. De meest opvallende vliegensoorten zijn de vliegen die we zoveel mogelijk weren in ons huis of andere woon- of verblijfsruimten. Dat zijn maar weinig soorten als je in aanmerking neemt dat er tienduizenden soorten in Nederland voorkomen. Vrijwel al die soorten leven ergens buiten, daar zoeken en vinden zij hun voedsel en dat kan van alles zijn, alles wat eetbaar is voor een specifieke soort, van plantaardig of dierlijk afval tot specifieke plantdelen of iets van levende dieren en meestal insecten, want daar zijn (of waren) er zoveel van.’

‘Van al die soorten vliegen zien wij maar weinig soorten buitenshuis, omdat zij leven op plekken waar wij maar zelden komen. In bomen leven bijvoorbeeld per boom vaak meer dan honderd insectensoorten, waaronder vliegen die u en ik alleen bij toeval te zien krijgen als we in een boom klimmen. Van de rest merken wij ook niet zoveel omdat zij zich verschuilen of wegvliegen zodra er een mens in de buurt komt. Die rest bestaat ook uit heel kleine vliegjes, zo klein dat je je ze nauwelijks ziet, laat staan dat je zeker weet dat het een vliegje is en geen ander insectje. Gelukkig kunt u in het buitengebeuren ook heel wat insecten zien die zich weinig van u aantrekken, omdat zij bezig zijn met eten of met eten te vergaren zoals bijen (nectar en stuifmeel), of wespen (andere insecten en nectar), en kevers als ze bezig zijn met de voortplanting.’

‘Bij vliegen zijn er een aantal geslachten die specifiek gericht zijn op het jagen en eten van vliegen. Het zijn geen kannibalen: ze jagen op vliegjes van andere vliegengeslachten. Één geslacht heet dan ook jachtvliegen: zodra ze een vangst hebben gedaan gaan ze de prooi ontdoen van de niet eetbare delen en zoeken een plekje voor de maaltijd. Zie je zo’n vliegje en kom je wat dichterbij terwijl ze de vangst nog maar net hebben gedaan, dan blijven ze doodstil zitten. Een plotselinge beweging, hoe klein ook, is daarna soms genoeg om alsnog te vluchten. Zodoende kan zo’n jachtvlieg gezien worden als hij of zij in vol bedrijf is.’